Als ik thuis kom na een lange avond werken, zie ik hem op tv.
Het geweten van het gootsteenkastje, de nachtmerrie van elke bacterie. De dolende dweil: Rob Geus.
Een van mijn beste vrienden heeft bij hem in de klas gezeten. Hij speelde vaak bij hem thuis want Rob had een enorme lego-verzameling. Hij wilde architect worden. Na het spelen, bleef hij eten. Rob's moeder kon heerlijk stoofvlees maken. Zelfs Robs oudere zussen, die het huis al uit waren, kwamen er voor naar huis.
Als ze speelden, moesten de schoenen altijd uit. Verder was het huis niet eens superschoon. Zijn moeder sloeg zijn kamer over met stofzuigen als de vloer vol stond met huisjes, garages en andere legoconstructies.
Na schooltijd stormden de jongens naar boven en bouwden de mooiste dingen. Hij had nog een foto waarop ze beiden naast een wolkenkrabber staan die hoog boven hen uitkomt.
Als het eten klaar was, riep zijn moeder van onderaan de trap.
"Jongens komen!" De geur van stoofvlees trok omhoog. "Wassen jullie je handen vast. Robbie, jij ook!" Beneden aan tafel werd er dan heerlijk gegeten. Iedereen kletste en eten was er altijd genoeg.
Bij de familie Geus mocht je wel 4 keer opscheppen.
Na het eten gaf Rob een stiekem seintje om weer van tafel te gaan. "Niet zo snel", zei z'n moeder terwijl ze opstond.
Ze pakte het vaatdoekje dat naast de kraan lag. Echt geel was het niet meer.
"Zo en even jullie snoeten." Mijn vriend kon net op tijd zijn hoofd wegdraaien van het doekje dat rook naar een oude natte schuur. Vol dode muizen. Rob hield ze tegen. Hij wurmde maar ze pakte Rob's hoofd stevig vast en schrobde zijn mond. "Zo weer lekker schoon."
Snel rende hij weer naar boven naar zijn wolkenkrabber. Om architect te worden.
Het geweten van het gootsteenkastje, de nachtmerrie van elke bacterie. De dolende dweil: Rob Geus.
Een van mijn beste vrienden heeft bij hem in de klas gezeten. Hij speelde vaak bij hem thuis want Rob had een enorme lego-verzameling. Hij wilde architect worden. Na het spelen, bleef hij eten. Rob's moeder kon heerlijk stoofvlees maken. Zelfs Robs oudere zussen, die het huis al uit waren, kwamen er voor naar huis.
Als ze speelden, moesten de schoenen altijd uit. Verder was het huis niet eens superschoon. Zijn moeder sloeg zijn kamer over met stofzuigen als de vloer vol stond met huisjes, garages en andere legoconstructies.
Na schooltijd stormden de jongens naar boven en bouwden de mooiste dingen. Hij had nog een foto waarop ze beiden naast een wolkenkrabber staan die hoog boven hen uitkomt.
Als het eten klaar was, riep zijn moeder van onderaan de trap.
"Jongens komen!" De geur van stoofvlees trok omhoog. "Wassen jullie je handen vast. Robbie, jij ook!" Beneden aan tafel werd er dan heerlijk gegeten. Iedereen kletste en eten was er altijd genoeg.
Bij de familie Geus mocht je wel 4 keer opscheppen.
Na het eten gaf Rob een stiekem seintje om weer van tafel te gaan. "Niet zo snel", zei z'n moeder terwijl ze opstond.
Ze pakte het vaatdoekje dat naast de kraan lag. Echt geel was het niet meer.
"Zo en even jullie snoeten." Mijn vriend kon net op tijd zijn hoofd wegdraaien van het doekje dat rook naar een oude natte schuur. Vol dode muizen. Rob hield ze tegen. Hij wurmde maar ze pakte Rob's hoofd stevig vast en schrobde zijn mond. "Zo weer lekker schoon."
Snel rende hij weer naar boven naar zijn wolkenkrabber. Om architect te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten